Fokken met kortsnuitige honden
De laatste jaren is er veel te doen over (ras)honden en hun gezondheid. Die aandacht is terecht. Onze huidige hond is namelijk lang niet zo gezond als hij zou kunnen zijn. En dat veroorzaakt veel hondenleed. De overheid heeft daarom bij wet verboden om nog langer te fokken met gezelschapsdieren die erfelijke ziekten hebben en/of uiterlijke kenmerken bezitten die schadelijk zijn voor de gezondheid van de dieren. Dit verbod staat in artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren om te waarborgen dat het fokken van dieren op verantwoorde wijze plaatsvindt. Het artikel legt een belangrijke inspanningsverplichting op de fokker om zo verantwoord mogelijk te werk te gaan en is van toepassing op iedereen die met gezelschapsdieren fokt, bedrijfsmatig of als hobby.
Rapport ‘Fokken met kortsnuitige honden’
Het artikel bevat een zogeheten ‘open norm’, waardoor het vooralsnog onduidelijk was tot hoever deze inspanningsverplichting van de fokker reikt. Daar heeft het rapport ‘Fokken met kortsnuitige honden’ verandering in gebracht en dan, zoals de titel al aangeeft, in het bijzonder voor kortsnuitige honden, zoals bijvoorbeeld de Franse bulldog en de mopshond. Deze ‘’brachycephale’’ honden, ook wel kortsnuitige honden genoemd, kampen veelal met ernstige schedel- en snuitafwijkingen.
Concrete criteria
In dit rapport staan daarom concrete criteria aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of de desbetreffende hond geschikt of ongeschikt is om ingezet te worden voor de fokkerij. Bij deze criteria wordt onder meer gekeken naar het eventueel aanwezig zijn van een abnormaal ademgeluid, de mate van vernauwing van de neusgaten, de mate van zichtbaarheid van het oogwit en naar het ooglidreflex (of de ogen gesloten kunnen worden). Voorts kan een ‘inspanningstolerantietest’ (looptest) van 6 minuten en/of 1000 meter worden afgenomen om te bezien hoe het met de conditie van de hond is gesteld. De voor deze honden opgestelde handhavingscriteria moeten uiteindelijk een belangrijke opmaat vormen naar de verdere uitbouw van handhavingscriteria voor het fokken met honden ten aanzien van een groter aantal gezondheids- en welzijnsrisico’s.
Houdverbod
De huidige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Piet Adema, wil naar een Nederland waarin geen enkel huisdier meer hoeft te lijden onder zijn of haar uiterlijk. De minister wil daarom een houdverbod en een vertoningsverbod instellen voor onder andere kortsnuitige honden. Deze dieren mogen dan niet meer worden gehouden. De minister wil de mogelijkheid onderzoeken van een lijst met daarop uiterlijke kenmerken waarvan objectief vast te stellen is dat ze permanent lijden veroorzaken en die objectief bij individuele dieren vast te stellen zijn. Dieren die daaraan voldoen mogen dan niet meer gehouden worden. Die lijst zal klein beginnen, maar verder aangevuld worden op basis van verder onderzoek naar schadelijke kenmerken die objectief aan het individuele dier vastgesteld kunnen worden. Er geldt een overgangsregeling: mensen die op het moment dat een eigenschap verboden wordt al een dier met die eigenschap in huis hebben, mogen dat dier nog houden tot het overlijdt.
Handels- en importverbod
In de praktijk betekent een houdverbod ook een handels- en importverbod. Om een dier te verhandelen of te importeren, moet een handelaar het dier namelijk ook (kort) in bezit hebben en dat mag dan niet meer. Dierenartsen zien nu nog veel te veel mismaakte dieren. Honden met een te korte snuit zijn erg populair maar het is in Nederland verboden om ze met een neuslengte korter dan eenderde van de schedellengte te fokken. De handel in deze dieren is echter wel toegestaan en ook de import is legaal. Helaas zien veel dierenartsen daarom op de behandeltafel nog steeds veel snurkende en benauwde puppy’s met afgesloten neusgaten en veel te korte snuiten. Deze hondjes komen dus uit het buitenland of zijn illegaal gefokt in Nederland. Met de plannen van de minister moet daar dus een einde aan komen.
Vertoningsverbod
De minister wil ook een vertoningsverbod invoeren op huisdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken. Het vaak of prominent zien van een bepaald type huisdier vergroot immers de vraag ernaar. Om de vraag naar huisdieren met schadelijke uiterlijke eigenschappen te verminderen, wil de minister een verbod op beeld-uitingen van honden en katten met extreme uiterlijke kenmerken die altijd lijden of een verhoogd risico hebben op lijden, zoals katten met vouworen of té kortsnuitige honden. Het plan voor een vertoningsverbod sluit naadloos aan op de ontmoedigingscampagne die de Hondenbescherming samen met een aantal andere dierenwelzijnsorganisaties is gestart om mensen bewust te maken van de gezondheidsproblemen die spelen bij kortsnuitige honden. We zijn daarom uiteraard heel blij met dit voornemen van de minister.